Verhaal gebouw 182

We moesten voor Nederlands een verhaal schrijven, dit is mijn verhaal. 

Het kan altijd slechter

Ik zal mezelf is voorstellen, ik ben Naomi Angel. Ik ben 15jaar en woon in Rotterdam. Mijn vader is vorig jaar overleden aan een overdosis drugs, ik had nooit gedacht dat ik hem zou missen maar toch doe ik het. Met mama heb ik geen band, het enige wat wij doen is ruzie maken over alles. Ik ben enigkind, dus heb geen broers of zussen met wie ik erover kan praten. Doordat ik  iemand ben die haar verdriet weg eet, ben ik rond mijn tiende heel veel gaan eten, waardoor ik steeds dikker werd. Toen ik op de middelbare school kwam woog ik 80 kilo. Ik werd vanaf de eerste dag al gepest. Het maakte mijn kapot en ik kon er niet meer tegen, dus ik begon minder te eten en stak iedere avond een vinger in mijn keel. Binnen 2maanden was ik 40 kilo afgevallen. Het ging steeds slechter met me, en ik belandde in het ziekenhuis omdat ik gewoon nooit meer at. Vanaf toen begon pas de echte hel. Al mijn vrienden die ik toen had, liepen bij me weg. Ze vonden mijn een eng anorexia patiëntje. Mijn moeder begon ook aan de drug omdat ik haar teveel stress bezorgde, ze had zichzelf niet meer onder controle. En school ? Dat was ook voorbij, aangezien iedereen van mijn anorexia wist was ik niet meer welkom op mijn school. Maar, het kan altijd erger..


12 februari 2010.

‘Ik ben thuis, ga eten maken ! Naomi nu. Je moeder heeft honger. Schiet op met die rotkop van je ! ‘ Ik liep naar beneden, meteen door naar de keuken en zocht iets omklaar te maken. Maar mama had al maanden geen boodschappen gedaan en ik had geen geld om boodschappen te doen, dus vanavond werden het maar boterhammen. Ik maakte 5 boterhammen ham/kaas voor mama klaar, want dat was haar favoriet.  Ik zette het voor haar op tafel en liep weer terug naar boven.

‘Waar denk jij naartoe te gaan ? Waar is godverdomme mijn  eten, ik kan toch niet leven op 5boterhammen ?! ‘

‘Dan ga je maar eens boodschappen doen voordat ik voor je kan koken, al mijn geld is ook op. Ga werk zoeken mam. ‘

‘Wie denk je wel niet dat je bent , met zo’n grote mond. Je bent Obama niet, dus ga iets normaals voor mijn klaarmaken er zal vast nog wel iets zijn, hup. ‘

‘Nee je zoekt het maar uit ! ‘ Ik liep snel door naar mijn kamer en deed mijn deur opslot. Zo, die komt er niet meer in en ik kom er niet meer uit. Mama deed niet eens meer de moeite om mijn terug te halen, ze was te stoned om de trap op te lopen, zoals altijd.

Ik werd wakker van een harde knal, keek hoe laat het was en zag dat het pas 22:00u was. Was vast wel mama die iets liet vallen dacht ik. Maar het voelde anders. Ik deed het slot van mijn deur af en keek naar beneden. Ik schrok mijn kapot, daar lag mijn moeder bewusteloos op de grond. Ik zag verder nog 5 mannen lopen en schelden. Ik rende terug naar mijn kamer en belde snel 112. Maar voordat er opgenomen werd werd de deur van mijn kamer al opengetrapt. De mannen stormden binnen. Ik voelde een klap tegen mijn hoofd en alles werd zwart..

Ik werd wakker in een donkere zwarte ruimte, raar genoeg op een bed of in ieder geval op iets zachts. Ik herinnerde me alles nog, en wist dat ik niet thuis was. Maar echt bang was ik niet, mijn leven kon toch nooit meer beter worden. Ik hoorde  2 zware mannenstemmen, en focuste mijn op de dingen die ze zeiden.

‘ We kunnen haar niet hier laten, hoe wil je d’r verzorgen ? Dit is onze schuilplaats, ons ‘buurthuis’ , we kunnen haar niet hier laten.’

‘ Je zei zelf dat het een buurthuis is, en zij komt helemaal uit Rotterdam, we zijn nu in Tilburg  dus niemand herkent haar, en niemand mist haar.’

‘Wat jij wilt, als je maar weet dat ik niet voor haar ga zorgen’ Ik hoorde een harde knal, en de echo daarvan. Een van de mannen was blijkbaar weggegaan. De andere kwam de donkere ruimte inlopen en deed het licht aan. Het licht deed pijn aan mijn ogen, en mijn hoofd begon weer te bonzen. Ik nam de ruimte om mijn heen in mijn op, dit lijkt wel een een of andere grote zolder. Daarna keek ik naar de man, hij was rond de 20 en leek Nederlands. Maar  wat hij in zijn hand had beviel mijn niet.. De man kwam met het mes op mijn aflopen.